De GeoRegioEMR is in alle opzichten een modelproject. De ervaringen en ideeën van docenten uit alle regio's van de Euregio Maas-Rijn zijn hierin mee opgenomen. Het samenspel van concept, productie en regionale input van docenten resulteerde in ideeën over de manier van implementeren, de grenzen van wat technisch haalbaar is en wat vanuit didactisch oogpunt zinvol is met betrekking tot algemene functionaliteiten, diepte van differentiatie, rijkdom aan taalvarianten en ondersteuningsaanbod voor taalonderwijs.

Al doende zijn combinaties ontstaan die niet elke onderwijsgewoonte en beproefde benadering toepassen, maar die wel een eerste basis vormen die de komende jaren in verschillende richtingen verdiept en verder ontwikkeld kan worden.

In plaats van een aparte handleiding is in de GeoRegioEMR de ‘Info voor docenten’ verweven in de hoofdstukken op de respectievelijke punten waar het nodig is. Ze worden weergegeven als grijze pop-upvakken en zijn alleen zichtbaar met de accounts van docenten. Daarbij zijn er twee te onderscheiden:

• Aan het begin van elk hoofdstuk vind je een gedetailleerd kader met informatie over de toegang tot het betreffende onderwerp, de leerdoelen en competenties, de structuur van het hoofdstuk en een verwijzing naar de geografische basisconcepten.
• In het verdere verloop van het hoofdstuk vind je selectieve, aanvullende informatie, verwachtingen bij opdrachten, verwijzingen naar digitale tools of naar aangrenzend taalonderwijs.

De inhoudsstructuur van de hoofdstukken volgt de onderwijsfasen: inleiding - uitwerking - herhaling. De inleiding stelt telkens de inhoud voor (thematische problematisering, verwijzing naar voorkennis die waarschijnlijk kan worden opgeroepen of als basiskennis kan worden gezien, of verwijzing naar de interesses van de leerlingen in hun leefwereld, enz.).

De teksten in een blauwe kleur vormen de inleiding van een hoofdstuk. Hier wordt een onderwerp voorgesteld vanuit het oogpunt van de auteurs. Daarbij worden selectieve beslissingen, aandachtspunten en benaderingen uitgelegd. Dit communicatieve niveau leidt ertoe dat leerlingen een idee krijgen van de totstandkoming van het lesmateriaal en zich ook kunnen distantiëren van de beslissingen die daarin zijn genomen om hun eigen vragen te stellen over een onderwerp en benaderingen te ontwikkelen. Dit zou een band moeten creëren tussen leerlingen en onderwerpen die in twijfel getrokken en gerechtvaardigd kunnen worden. Onderwerpen worden dus niet langer a priori bepaald voor leerlingen in de klas. Ze krijgen de kans om er hun eigen onderwerp van te maken en zo intrinsieke motivatie te ontwikkelen.

Voor jou als docent vormen deze inleidende teksten een toegangspoort tot het onderwerp van de betreffende auteur. Als inleiding voor uw planning raden we u aan om hier dieper op in te gaan, in combinatie met het lezen van het eerste vak ‘Info voor docenten’ in het hoofdstuk.